Skip to the content

Opheffing van beroepsbekwaamheden: een evenwichtsoefening tussen kwaliteitszorg en non-discriminatie

people doing business

Vlaams minister Philippe Muyters licht in een recente nota zijn visie toe over de opheffing van de beroepsbekwaamheden in het licht van gewijzigde EU-wetgeving. Dit zou als gevolg hebben dat voor een reeks gereglementeerde beroepen geen beroepsbekwaamheden meer zouden moeten worden aangetoond, behoudens de nog steeds vereiste basiskennis bedrijfsbeheer. Zo wenst de minister een level playing field te creëren ten aanzien van andere EU-onderdanen die dergelijke beroepsbekwaamheden niet moeten aantonen bij een vestiging in Vlaanderen.

Europese context

Vlaams minister Muyters stelt vast dat de Richtlijn 2013/55/EU van 20 november 2013 tot wijziging van Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (sinds 18 januari 2016 van toepassing) een belangrijke impact heeft op de gereglementeerde beroepen en dat de huidige vestigingswetgeving onder druk komt te staan door deze Richtlijn.

De Europese wetgever vertrekt hierbij uit de principes van (i) wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties en (ii) indijking van ondernemerschapsbelemmerende restricties. De Richtlijn zorgt voor een drieledige discriminatie tussen Europese en Vlaamse ondernemers:

  1. Recht op gedeeltelijke toegang. Een ondernemer uit een andere EU-lidstaat kan, indien hij aan een aantal voorwaarden voldoet, toegang krijgen tot de Vlaamse markt en zich in Vlaanderen vestigen voor de uitoefening van een deel van de beroepsactiviteit van een gereglementeerd beroep zonder de beroepsbekwaamheid voor het geheel van de beroepsactiviteit van een gereglementeerd beroep aan te tonen, terwijl een Vlaamse ondernemer dit steeds voor het geheel van de beroepsactiviteiten moet doen.
  2. Recht op vrije dienstverrichting. Een ondernemer uit een andere EU-lidstaat kan in Vlaanderen, indien hij wettig gevestigd is in een andere lidstaat, incidenteel en occasioneel diensten verrichten, zonder dat Vlaanderen, indien bepaalde voorwaarden zijn voldaan, enige vestigingsvoorwaarden kan opleggen aan deze ondernemer.
  3. Erkenning van beroepskwalificaties. Indien het beroep of de gevolgde opleiding van de ondernemer uit de andere lidstaat aldaar gereglementeerd is, volstaat het dat hij voldoet aan de vestigingsvoorwaarden die gelden in het land van oorsprong, zelfs als zijn die van een lager niveau dan de beroepsbekwaamheden vereist volgens de Vlaamse vestigingswetgeving.

Vlaamse context

Verder stelt minister Muyters vast dat er een aantal knelpunten verbonden zijn aan de huidige vestigingswetgeving:

  1. De vestigingswetgeving volgt de sterk evoluerende markt niet.
  2. De vestigingswetgeving is ondernemerschaps-remmend.
  3. De vestigingswetgeving is onduidelijk en leidt tot concurrentievervalsing
  4. De leerprogramma’s in het erkend onderwijs dienen afgestemd te zijn op de beroepsbekwaamheden gedefinieerd in de vestigingswetgeving terwijl de eisen van de snel evoluerende sectoren bepalend is.
  5. De vestigingsvoorwaarden bepalen enkel de startpositie van de ondernemer en verzekeren geen algemene kwaliteit in dienstverlening op langere termijn.
  6. Handhaving van de vestigingswetgeving is uitermate moeilijk.
  7. De achterhaalde vestigingswetgeving komt in conflict met andere regelgeving die ondernemerschapsbevorderend is.

Daarenboven wordt de kwaliteit van de dienstverlening reeds op performantere wijze gegarandeerd en gecontroleerd, zowel top down (wetgeving en overheidsinitiatieven) als bottom up (vanuit de sectoren zelf).

Toepassingsgebied

Het plan van aanpak dat door minister Muyters werd voorgesteld heeft geen algemeen toepassingsgebied en is enkel van toepassing op volgende gereglementeerde beroepen: slager-groothandelaar, droogkuiser-verver, restaurateur, traiteur-banketaannemer, brood- en banketbakker, kapper, schoonheidsspecialist, masseur, voetverzorger, opticien, dentaaltechnicus, begrafenisondernemer, beenhouwer-spekslager, garagist, koetswerker en fietsenmaker.

Bijgevolg zijn (i) de overige gereglementeerde beroepen, die zich allen in de bouwsector situeren, en (ii) de algemene voorwaarde voor het ondernemerschap (i.e. de basiskennis bedrijfsbeheer) niet opgenomen in dit plan van aanpak.

Concrete aanpak

Minister Muyters stelt in het licht van het voorgaande een kwaliteitsvolle regelgeving voorop die geen drempels opwerpt maar inzet op ondernemerschapsondersteunende maatregelen.

Bijgevolg komt de minister tot het besluit dat de koninklijke besluiten betreffende de beroepsbekwaamheden van desbetreffende beroepen dienen te worden opgeheven met betrekking tot de gereglementeerde beroepen binnen het toepassingsgebied.

Inmiddels werd de wetgevende procedure voor deze opheffing opgestart en was er reeds een debat omtrent deze visienota in het Vlaams Parlement. Er wordt verwacht dat de afschaffing ten laatste op 1 januari 2018 een feit zal zijn.

Latest News

Share this

How can we help?

Discover our expertise